www.akkc.be   Activiteiten - Bijkomende Info eXtra     versie 08/06/2011



   Index
      Het Albertkanaal
      De Schelde, de Rupel en de Nete
      Trainingsprogramma voor lange afstand wedstrijdvaarders
      ...
      ...
      ...
    terug naar Info pagina.

Het Albertkanaal - Geschiedenis :       ... terug naar index
Het Albertkanaal (Frans: Canal Albert) werd gegraven in de periode 1930-1939. De eerste spadesteek werd op 31 mei 1930 gegeven door koning Albert I. De officiële opening van het volledige kanaal, gebeurde door koning Leopold III en koningin Elisabeth op 30 juli 1939. De echte ingebruikname kwam er pas in 1940, maar door de Duitse invasie op 10 mei 1940 waarbij vrijwel alle bruggen en sluizen vernield werden, werd de eigenlijke exploitatie ervan verschoven tot in 1946.

Het kanaal verbindt Antwerpen met Luik en heeft een lengte van 129,5 km. Het werd gepland in de jaren 20 omdat de toenmalige verbinding tussen beide steden via de bestaande Kempense kanalen ontoereikend was geworden. Het kanaal werd oorspronkelijk gebouwd voor schepen met een max. capaciteit van 2000 ton en er werd uitgegaan van een trafiek die op termijn 15 miljoen Ton zou bedragen. Dit volume werd door de naoorlogse economische boom al bereikt medio jaren 50 en in 1969 werd het recordcijfer van 40 miljoen Ton bereikt. Om het hoofd te bieden aan deze groei werd al snel beslist om het kanaal te moderniseren. Na de verbredingswerken en het vervangen van bruggen en sluizen is het kanaal nu toegankelijk voor duwvaartkonvooien van 4 bakken tot 9000 ton. De diepgang bedraagt 3,40 m en de vrije hoogte is 6,70 m. Het traject tussen de Antwerpse haven en de sluis van Wijnegem blijft echter een flessenhals. Omwille van de industrie langs het kanaal kon men hier onvoldoende verbreden waardoor men maximaal met 2 duwbakken (dus 4500 ton) kan varen. In de jaren dertig duurde het zeven dagen om van Antwerpen naar Luik te varen. Momenteel wordt deze afstand gevaren in ongeveer 18 uur.

Een nieuwe moderniseringsfase drong zich reeds in de jaren 1990 op toen door de snel toenemende containertrafiek van de Antwerpse haven ook de afvoer per lichter en duwbakken bleef groeien. Om deze groei op te vangen en vervoer over het water verder aan te moedigen moest het kanaal verbreed worden en de bruggen verhoogd. Na jaren van politieke discussies werd het kanaal bij het begin van de 21e eeuw op verscheidene plaatsen aangepakt. Het pijnpunt bleef echter het gedeelte tussen de haven en Wijnegem dit was te smal en heeft vele bruggen die te laag zijn voor het vervoer van grote hoeveelheden containers. De beslissing betreffende deze verbreding werd door de Vlaamse Regering op 23 april 2004 genomen. Men creeërde het ENA (Economisch Netwerk Albertkanaal) om zo een geheelplan te kunnen opstellen. Om deze verbreding te realiseren, gaat men tegelijk de vele verouderde industrieterreinen op dit stuk aanpakken. In de loop van 2007 volgden voorbereidende werken en informatievergaderingen en -tentoonstellingen. De eerste werken aan de bruggen zelf beginnen eind januari 2008 met de Noorderlaanbrug. De verhoging van de bruggen is in 2 fases gepland. Fase 1: 2007-2010 en fase 2: 2010-2015. De verbreding zelf loopt volgens een aparte planning en zou tussen 2008-2015 afgerond moeten worden.


De Schelde, de Rupel en de Nete.       ... terug naar index
Scheldebron Deze rivieren liggen in een halve boog rond de club en kruisen het Albertkanaal. De Schelde te Antwerpen, via de haven, de Kleine Nete te Grobbendonk en de Grote Nete te Geel. Regelmatig worden er door de verschillende clubs kajaktochten ingericht. De korte verplaatsingen maken het voor ons nog meer aantrekkelijk om te gaan varen. Een door AKKC ingerichte tocht is de Ronde Van Antwerpen ...Lees meer.

De Schelde :
De Schelde (Frans: Escaut) is een rivier die ontspringt in Noord-Frankrijk en door Henegouwen en Vlaanderen via Antwerpen naar de Noordzee stroomt. Vanaf deze grote havenstad stroomt de rivier naar het westen. Oorspronkelijk verdeelde zij zich daar in twee takken, de Oosterschelde en de Westerschelde of Honte, waarbij de Oosterschelde aanvankelijk de voornaamste tak vormde. De verbinding met de Oosterschelde is echter verbroken sinds, ten behoeve van de spoorlijn Vlissingen- Roosendaal, Walcheren en Zuid-Beveland met het vasteland van Brabant verbonden werden door de aanleg van de Sloedam (1871) en de Kreekrakdam (1867). Tot die tijd werd de Oosterschelde gebruikt als scheepvaartweg. De scheepvaartverbinding tussen de Ooster- en Westerschelde bleef echter mogelijk door de aanleg van het Kanaal door Zuid-Beveland tussen Hansweert en Wemeldinge. Later is, in het kader van de Deltawerken, het Schelde-Rijnkanaal aangelegd waardoor Antwerpen weer een snelle verbinding heeft gekregen met de Nederlandse waterwegen. De oude benaming Honte komt terug in de voormalige gemeente Hontenisse, dat doorwaadbare plek in de Honte betekent.
Via de Westerschelde stroomt het Scheldewater langs Terneuzen, Breskens en Vlissingen de Noordzee in.
De Schelde meet 350 kilometer. Haar bron ligt bij Gouy-Le-Câtelet op het Plateau van Saint-Quentin. Het domein waarop de bron ligt is (voor de helft) in bezit van de European Shipping Press Association, een Antwerpse beroepsvereniging. Die wil het domein schenken aan de stad Antwerpen.
Eeuwen geleden werd de rivier de Scaldis of Scalda genoemd. Op een Engelse kaart uit 1797 vindt men de benaming Scheldt, net zoals de Antwerpenaar vandaag spreekt over 't Scheld. In het Frans heet de rivier Escaut.
De rivier de Schelde heeft een verval van 95 meter, waarvan 79 meter op Frans grondgebied.
De rivier de Schelde bestaat uit drie delen, de Bovenschelde tot aan Gent. De lengte van dit gedeelte is circa 185 kilometer en hier is geen getijde merkbaar. Het tweede deel is de Zeeschelde vanaf Gent tot aan de Nederlandse grens en als laatste de Westerschelde. De Zeeschelde en de Westerschelde vormen samen een estuarium, waar het getij wel merkbaar is.
Lengte 350 km - Hoogte van de bron 95 m - Debiet 104 m³/s - Stroomgebied 21860 km² - Van Frankrijk naar de Westerschelde - Stroomt door Frankrijk, België, Nederland .

Geschiedenis van het Stroomgebied
Terwijl de Schelde in Frankrijk een vrij stabiele loop had, heeft de Schelde in Vlaanderen en Nederland in haar geschiedenis vier belangrijke veranderingen van haar loop meegemaakt.
De eerste bekende loop van de Schelde ging 30000 jaar geleden via Gent, samen met de rivier de Rupel, ruwweg naar Zeebrugge waar ze samen verder, ter hoogte van de huidige Doggersbank, in zee stroomde. De Noordzee was in die tijd een droge vlakte.
15000 jaar geleden ontstond een belangrijke verandering in het rivierpatroon, aan het einde van de laatste IJstijd. Door dat het ijs terugtrok bleven er zandbanken en opgewaaide zandruggen achter. Rivieren werden gedwongen andere wegen te zoeken naar zee. De Schelde volgde nog enigszins zijn eigen weg naar zee ter hoogte van Zeebrugge, maar de Rupel boog bij Antwerpen al snel af naar Nederland en stroomde langs het huidige Bergen op Zoom en Rotterdam, tenslotte samen met de Rijn naar zee.
Zo'n 8000 jaar geleden dwongen zandafzettingen in het gebied tussen Gent en Zeebrugge de Schelde een richting te zoeken naar het oosten. Hier stroomde de Schelde in de oude bedding van de Rupel naar zee.
5000 jaar geleden steeg de zeespiegel, en drong de zee zover landinwaarts dat deze ter hoogte van Bergen op Zoom doorbrak naar de Schelde. Zo werd de Oosterschelde gevormd.
Van de Westerschelde was toen nog geen sprake, het was toen een smalle inham, die van toen af in de loop van de eeuwen steeds verder landinwaarts kwam. In de 10e eeuw brak het laatste stukje door, naar de Schelde, en vormde op dat moment de Westerschelde. De loop van de Schelde zoals we die nu kennen is dan een feit.

De Westerschelde :
De Westerschelde is een zeearm in de provincie Zeeland, gelegen tussen Walcheren en Zuid-Beveland aan de noordzijde en Zeeuws-Vlaanderen aan de zuidzijde. In tegenstelling tot de Oosterschelde, de Grevelingen en het Haringvliet is deze niet afgesloten in het kader van de Deltawerken. De reden hiervoor is dat zo de haven van Antwerpen bereikbaar blijft.
De Westerschelde is de monding van de Schelde. In de regel noemt men het gedeelte vanaf de Belgisch-Nederlandse grens tot aan de Noordzee de Westerschelde, vanaf de Belgisch-Nederlandse grens tot aan Gent is de naam Zeeschelde.
De Schelde is een rivier die in ernstige mate verontreinigd is. Dit blijkt uit het feit dat er grote delen zijn waar er geen leven in de rivier is. Door de invoer van rioolwaterzuiveringsinstallaties is de toevoer van nieuw biologisch materiaal verminderd. Hierdoor kan het bezonken slib oxideren. Het schoner worden van de Schelde en daarmee ook van de Westerschelde is een project van de lange adem.
Aan de andere kant vormt de Westerschelde ook een hindernis voor de scheepvaart, door het bochtige, meer dan tachtig kilometer lange traject tot de haven van Antwerpen, de getijdestroming en zandbanken lopen er regelmatig schepen aan de grond. Daarom dat op 18 december 2007 de Scheldeverdragen zijn goedgekeurd. Deze verdragen maken een verdieping mogelijk, waardoor grotere schepen makkelijker Antwerpen zullen kunnen bereiken.
De Westerschelde is een relatief jonge zeearm. De oorspronkelijke Scheldeloop en -monding was de Oosterschelde. Aan de kant van de Noordzee lag in de vroege Middeleeuwen slechts een kleinere zeearm of inham, die als Sincfal in de historische bronnen vermeld staat. Verder oostwaarts, ter hoogte van het huidige Perkpolder, lag een veenriviertje, de Honte genaamd, dat oostwaarts naar de Schelde stroomde. Door stormvloeden in de vroege 12e eeuw, maar mogelijk al in de 9e eeuw, zijn deze zeearm en veenrivier met elkaar in verbinding geraakt en ontstond de Westerschelde als zeearm tussen Schelde en Noordzee. In de eeuwen daarop is deze zeearm steeds breder geworden en heeft voor talloze overstromingen gezorgd.

De Rupel :
De Rupel is een belangrijke zijrivier van de Schelde.
Ze ontstaat aan het Zennegat, ter hoogte van Rumst, door de samenvloeiing van Nete, Dijle en Zenne. Tegenwoordig stromen Zenne en Dijle iets vroeger samen, waar ze het deel Koeiestaart van de Dijle vormen. De Rupel mondt tegenover Rupelmonde uit in de Schelde. Tot 1997 vormde de Rupel van zijn monding tot de sluis van Wintam de toegang tot het Zeekanaal Brussel-Schelde. Ondertussen is de nieuwe sluis van Wintam in gebruik genomen die het kanaal direct verbindt met de Schelde waardoor het moeilijke want erg getijdegevoelige Rupeltraject kan vermeden worden. Enkel binnenschepen die Mechelen of Leuven willen bereiken via het Kanaal Leuven-Dijle, volgen nog de Rupel tot het Zennegat.
De naam zou teruggaan op rim- (stromend) en -pel (moeras, poel, beide Keltisch-Germaans) of volgens andere bronnen op het Latijnse "Rupe-ra", wat machtig en onstuimig water betekent. De sterke getijden inspireerden tot deze naamkeuze. Nu een zoetwatergetijderivier met sterke getijdestromen, was ze in de vroege Middeleeuwen en Oudheid een brede ondiepe rivier met uitgestrekte veenrijke moerassen op de linkeroever. Ze gaf haar naam aan de Rupelstreek, het gebied op de rechteroever, waar al sinds de Middeleeuwen een uitgebreide steenbakkerijnijverheid bestaat. Het Rupeliaan is de geologische afzetting, waaruit deze industrie haar klei haalde en dat op de rechteroever een pseudoquesta tot 35 meter hoog vormt.

De Nete :
De Nete is een rivier in België in het Stroomgebied van de Schelde. Lier ligt aan de samenloop van de Grote Nete en de Kleine Nete. Stroomafwaarts vanaf Lier heet de rivier gewoon Nete of ook wel Beneden Nete. Deze vloeit bij Rumst samen met de Dijle en vormt zo de Rupel, die uiteindelijk uitmondt in de Zeeschelde. Tot aan Grobbendonk op de Kleine Nete is de getijdewerking merkbaar.
In de Beneden Nete start het Netekanaal dat de Rupel verbindt met het Albertkanaal.
Sluis Duffel : 1 sluis van 136 m x 16 m, 1 sluis van 55 m x 7,50 m - verval is afhankelijk van eb en vloed.

De Kleine Nete :
De Kleine Nete is een zijrivier van de Nete in het stroomgebied van de Schelde.
De rivier ontstaat uit vele door regen gevoede beekjes in het gebied tussen Arendonk, Retie en Mol-Postel in de Belgische Kempen, en bevat veel in Vlaanderen zeer zeldzame vissen. Vanaf Lier stroomt hij samen met de Grote Nete en vormt hij de Nete of de Beneden Nete.
De voornaamste zijrivieren zijn de Molenbeek, de Aa en de Wamp.

De Grote Nete :
De Grote Nete is een zijrivier van de Nete in het stroomgebied van de Schelde.
De Grote Nete ontspringt nabij Hechtel-Eksel. Vanaf Lier stroomt hij samen met de Kleine Nete en vormt hij de Nete of de Beneden Nete, soms daar ook verder Grote Nete genoemd.
De voornaamste zijrivieren zijn de Wimp en de Grote Laak.


Trainingsprogramma voor lange afstand wedstrijdvaarders :   ... terug naar index
Training Marathon De hier voorgestelde trainingcyclus is een schema over acht weken. Dit schema geeft een idee hoe conditietraining kan worden aangepakt maar is niet noodzakelijk beter dan uw trainingswijze.
Wat goed is om weten is de peddelfrequentie en het aantal slagen per minuut of per 100 meter.
We rekenen met een snelheid van 10 km/uur. Dus 6 minuten per kilometer of 167 meter per minuut. Om de 4 meter steken we de peddel aan één zijde in het water wat 42 slagen per minuut oplevert (84 insteken links en rechts samen). Volgens de voorgestelde trainingcyclus een trainingsintensiteit van 90% (rudimentaire berekeningsmethode).

terug naar index